Karst van der Meulen 1949

"Nederlands filmregisseur en bekend geworden door zijn Nederlandse kinderproducties in de jaren 70 en 80. Tijdens zijn studie aan de Filmacademie maakt hij, onder leiding van Anton Koolhaas, zijn eerste korte film; Stoptrein (1970).  Twee wekend na zijn eindexamend kon hij Circus op Stelten (1972) draaien. Deze film vormde het begin van een grote carrière, waarin hij heel wat films en series draaide en daarmee een groot publiek aan wist te spreken. In het buitenland werd maar liefst elf keer een van zijn producties bekroond. Zijn laatste productie tot dusver is De Legende van de Bokkerijders (1994). Karst Van der Meulen is getrouwd met de bekende Lenie ‘t Hart van de Zeehondencrèche in Pieterburen. Voor deze Zeehondencrèche maakt Van der Meulen af en toe nog een reclamefilmpje of korte documentaire."

Door zijn knappe scenario en filmwerk spreken de films en series tot elke kinderverbeelding. Geen wonder dat veel van zijn werk vandaag de dag op DVD beschikbaar komt. Dit vakwerk onderscheidt zich zeker van het TV aanbod van vandaag de dag.

Filmografie:
Thomas & Senior en de grote goudroof .... 1985
De Zevensprong .... 1981
De bende van hiernaast .... 1980
Peter en de vliegende autobus .... 1979


                  

 

Karst van der Meulen heeft ook het MirkoNet initiatief-filmscript "Foto van vroeger" gelezen. Zijn reactie was dat deze film, mits goed uitgevoerd, best kans van slagen zou kunnen hebben Tot op heden zijn er helaas nog steeds geen concrete plannen dit script te verfilmen. De EO wilde het lezen, maar zag er op het laatst toch van af.

Fragment interview Guido Franken met Karst van der Meulen, 15 november 2006:

Hoe kijkt u zelf naar uw producties als u deze nu terugziet?

Een film maken is een soort geboorte; je loopt maandenlang rond met plannen, moet die eerst op papier en later op film realiseren. Bij iedere fase (script, planning, financiering, opname, montage) moet je je oorspronkelijke idee aanpassen aan wat haalbaar is / blijkt. Daardoor is iedere film enerzijds heel dierbaar (je eigen kindje) en anderzijds nét niet helemaal wat je wilde. In de volgende film ga je bewijzen dat het anders / beter kan. Maar dat pakt altijd anders uit. Bij iedere film van mij die ik terug zie herinner ik me het plezier van het maken en de frustratie omdat de werkelijkheid weerbarstiger bleek dan welke fantasie ook.

Is er wat u betreft één film of serie die er echt bovenuit springt in uw oeuvre?

Nee. Geen enkele ouder wil kiezen tussen zijn kinderen. Mijn film- en TV-produkties zijn me allemaal dierbaar, om verschillende redenen. Vroeger zou ik geantwoord hebben: de film die ik nog ga maken. Maar dat is nu wat vaag.

Afgelopen week verscheen De Zevensprong op dvd. Kunt u iets meer vertellen over de geschiedenis die daaraan vooraf ging?

De Zevensprong is het eerste resultaat van mijn samenwerking met de NCRV. Ruud Keers (toen hoofd drama NCRV) had mijn films gezien en belde me om te praten over samenwerking. Ik was toen druk bezig met De Bende van Hiernaast, die bijna in opnamefase was. Ik las in die tijd tientallen jeugdboeken per maand en gaf Ruud Tonke Dragt’s boek De Zevensprong, met de mededeling dat ik daar wel een serie in zag. In eerste instantie ging al mijn tijd en energie naar de verfilming en afwerking van De Bende, zodat ik pas in januari 1981 (het opnamejaar van De Zevensprong) met het uitwerken van het script kon beginnen. Al spoedig zag ik in dat ik het nooit zou redden om het hele script af te hebben voordat de opnamen zouden starten (april 1981). Bovendien speelt het verhaal vlak na de zomervakantie, met alle bomen vol in blad. In april zijn alle bomen nog kaal, dus begonnen we met de opnamen in het Trappenhuis. Daartoe schreef ik eerst de afleveringen 7 t/m 13, en schreef later (in de avonden en nachten van de opnamedagen) de eerdere afleveringen.


De Zevensprong (1982)

Feitelijk gezien bent u de eerste Nederlandse filmmaker die zich specifiek toelegde op het maken van ‘jeugdfilms’. Was het moeilijk om als ‘jeugdfilmmaker’ aan de slag te gaan nadat u afstudeerde aan de Nederlandse Filmacademie?

Ik heb mezelf nooit als “jeugdfilmmaker” beschouwd. Wel als filmmaker die jeugd heel serieus neemt, waardoor ik films maakte waarin kinderen en jongeren zich konden herkennen. Het meest lastige was dat financiers / filmfondsen dachten dat films voor jeugd wel goedkoper konden worden gemaakt dan films voor volwassenen. In de praktijk is het bijna omgekeerd.

Is dat ook de reden geweest dat u bijna elke film zelf produceerde?

Er was (toen) geen producent te vinden die zijn nek wilde uitsteken voor een jeugdfilm. De keuze om zelf producent te worden was noodgedwongen. Het voordeel was dat ik zelf kon bepalen waaraan het geld werd uitgegeven. Het nadeel was dat ik zelf moest bepalen waaraan het geld werd uitgegeven. Als regisseur wil je altijd het mooiste. Als producent wil je altijd het goedkoopste. Als je beide petten op hebt, moet je dat conflict in jezelf uitvechten.

Hoe kwam u er eigenlijk bij om u toe te leggen op het maken van jeugdfilms?

Op de Nederlandse Film Academie was Anton Koolhaas docent scenarioschrijven. Hij gaf vaak kleine opdrachten: werk een conflict uit waarbij de hoofdpersonen… (etc). Ik koos dan vaak kinderen als hoofdpersoon. Koolhaas stimuleerde dat en hielp me dergelijke situaties beter uit te werken. Hij raadde mij aan om hierin verder te gaan. Hij gaf me de ruimte om mijn eerste (kinder)film Stoptrein niet alleen te schrijven, maar ook te realiseren. (Die film wordt in het kader van 50 jaar Nederlandse Film academie als een van de 20 beste films ’s-avonds laat uitgezonden op 3 december 2006.)

U maakt unieke films; films die tegelijkertijd tijdloos zijn (zoals blijkt), maar ook een erg sterk tijdsbeeld neerzetten. Hoe verklaart u zelf dat uw films ook nu nog erg populair zijn onder de jeugd?

Ik denk dat het belangrijkste kenmerk is van de films die Piet Geelhoed en ik hebben geschreven, dat ze kinderen serieus nemen. Er waren (ook toen) wel meer filmmakers die over kinderen vertelden, maar vaak vanuit een volwassen point-of-view, terwijl wij altijd kozen voor de positie van het kind. Daardoor ontstaan situaties waarin emoties (angst, spanning, verdriet, blijdschap, verrassing) heel herkenbaar zijn. Ik heb in zalen met honderden (soms duizenden) kinderen in Moskou, Calcutta, Teheran en Miami gezeten en heb ervaren dat al die kinderen uit al die verschillende culturen met dezelfde emoties op mijn films reageerden. Blijkbaar zijn die emoties tijdloos en ervaren kinderen van 2006 hetzelfde.


De Bende van Hiernaast (1980)

Wie was u grote voorbeeld als filmmaker? Heeft dit invloed gehad op uw werk(wijze)?

Ik heb tijdens mijn stageperiode in Engeland Roman Polanski goed leren kennen; zijn werk heeft mij altijd erg heeft aangesproken. Verder was er vooral een Scandinavische groep: Olle Hellbom (Pippi Lankous, Rasmus maar vooral: De Gebroeders Leeuwenhart), Bille August (Buster’s Verden, Pelle Erobreren) en mijn vriend Lasse Hallström (o.a. My life as a dog). In Scandinavië werd jeugdfilm erg serieus genomen en van overheidswege zwaar ondersteund. Dat heeft mij geholpen om in Nederland meer van de grond te tillen.

Wat was voor u de meest uitdagende productie om te maken?

Iedere film waar ik aan begon bevatte elementen die afweken van alles wat ik eerder had gedaan. Ik heb een keer een “uitdaging” van Angela Groothuis gemaakt: binnen 24 uur een 30 minuten documentaire schrijven, filmen en monteren over een gezin met een kind met een (dodelijke) stofwisselingsziekte (Gewoon heel oneerlijk). De Legende van de Bokkerijders heb ik gemaakt als voorstudie voor een project waarvan niet zeker is of het ooit gemaakt wordt en helemaal niet of ik dat zal maken.

Zijn er nog projecten geweest die u graag had willen realiseren, maar waar het helaas nooit van gekomen is?

Er zijn altijd plannen die nooit het stadium van realisatie bereiken. Vaak is dat maar beter ook. Soms is het jammer. Zo hebben Piet Geelhoed en ik een leuk script geschreven voor een 13-delige serie over een jeugdcircus. Dat had een erg leuke serie kunnen worden; in het buitenland was er veel belangstelling voor. Maar in Nederland was er geen omroep voor te porren.


De Legende van de Bokkerijders (1994)

Ook is De Legende van de Bokkerijders op dvd verschenen. Kunt u ook iets meer vertellen over (de geschiedenis van) die productie?

Ik wilde graag weten of het mogelijk was om een verhaal uit de 17e eeuw met live-geluid op lokatie op te nemen in hedendaags Nederland. Bovendien vond ik het een interessant thema, waarbij ik de ruimte kreeg om het verhaal ingrijpend naar mijn eigen ideeën aan te passen. Mede dankzij de samenwerking met een paar crew- en castleden uit mijn eerdere producties is De Legende van de Bokkerijders een mooi product geworden. Ik bedoel de samenwerking met cameraman Fred Tammes (veel van mijn films, o.a. De Zevensprong, maar ook Dalzie & Pascoe, The Priest, Wives and Daughters (BBC) etc), art director Hendrik Jan Visser (ook De Zevensprong en veel andere films), en Joost Prinsen.

Hoe komt het dat we na 1994 niks meer hebben mogen vernemen van de filmmaker Karst van der Meulen?

Heel simpel: in 1988 leerde ik mijn huidige vrouw Lenie ‘t Hart kennen. Na twee jaar heen en weer pendelen tussen Pieterburen en mijn studio in Baarn koos ik voor het noorden. Van daaruit heb ik nog een aantal projecten gerealiseerd. Maar toen ik De Legende van de Bokkerijders draaide (met als produktiebasis Vaals in Zuid-Limburg en een schema van zes draaidagen per week) kon ik van maart tot november nooit naar Pieterburen. Dat was niet leuk. Daarom heb ik tot nu toe alle plannen / verzoeken afgewezen.

Heeft u de filmwereld voorgoed gedag gezegd?

Never say never …

Wat vindt u van de jeugdfilms van tegenwoordig? (Pietje Bell, Kruimeltje, maar ook Knetter, Het Paard van Sinterklaas, etc.)

Er is gelukkig ook in Nederland een aantal jeugdfilmmakers dat hun publiek serieus neemt. Je merkt zelf wel waar men met “lollige” scènes kinderpubliek probeert te paaien. Knetter is een prachtige film.